‘U weet alle dingen’

Je werkt wekenlang om een dossier voor te bereiden voor de gestelde deadline, maar uiteindelijk leidt de hele aanvraag tot niets.
Je begeleidt iemand lange tijd met vallen en opstaan - en uiteindelijk lukt het toch niet diegene echt een stap vooruit te helpen zetten.
Je schrijft naar beste vermogen een paper en dient die netjes op tijd in, maar het resultaat valt onverwacht dik tegen.
Je ruimt het hele huis op, zodat het een fijne en rustige plaats is waar je gezin kan toeven, maar na de ochtendrush (spits?) lijkt het toch gewoon weer alsof er een bom ontploft is.
Je werkt je businessplan zo helder mogelijk uit en maakt werk van goede presentatie, maar de investeerder die eerder interesse toonde blijkt toch niet bereid over de brug te komen.
Je vist een hele nacht, maar het levert niets op.
Je zwoegt op lesvoorbereidingen en verbeterwerk, geeft les met hart en ziel, maar je leerlingen tonen eigenlijk geen enkele interesse in wat je hen probeert bij te brengen.

Al die toewijding, al die inspanning, maar het valt toch dik tegen. Teleurstellend. Had je er bij nader inzien misschien gewoon niet aan moeten beginnen? Had je het anders moeten aanpakken? Had je meer moeten doen, of het net aan iemand anders over moeten laten? Waarom doe je dit eigenlijk?

Na het grootse moment op de ochtend van Pasen - de Messias staat op uit de dood! - en nadat de leerlingen Jezus reeds twee keer hebben ontmoet, vertelt Johannes als enige evangelist over een voorval aan het meer van Galilea. Geen groots gebeuren deze keer, maar op het eerste zicht heel banaal. 

Het begint met een nacht zwaar werk die uiteindelijk niets oplevert. Het is te zeggen: zere handen, vermoeide spieren, dat wel - maar alleszins geen gevangen vis.

Op het strand wacht een man de vermoeide mannen op. Ongevraagd geeft hij de ervaren vissers advies. Hoe dat ontvangen wordt, vertelt Johannes er niet bij. In ieder geval resulteert deze laatste poging tegen alle verwachtingen in in een enorme vangst. Alle ervaring van de vissers ten spijt, is het wat deze man zegt dat het verschil maakt.

Johannes vertelt hoe hij het zelf is die de man herkent - het is de opgestane Jezus! Wanneer hij dat hoort, springt Petrus zonder aarzelen overboord - hij moet naar Jezus toe. Nochtans beseft Petrus dat er nog een lastig gesprek te voeren is, nadat hij zijn vriend en Heer verloochend heeft daags voor Zijn sterven. De vermoeide vissers en Jezus eten samen, op het strand - brood en vis.

En dan richt Jezus zich tot Petrus. Hij gaat direct naar de essentie. Hij vraagt niet naar wat Petrus precies gedaan heeft. Hij vraagt hem naar zijn liefde, naar de plaats die Jezus in Petrus’ hart heeft. Eerder had Jezus voorzegd dat Petrus Hem zou verloochenen, en dat had Petrus weersproken. Maar nu, bij de derde herhaling van de vraag, zegt hij: ‘Heer, U weet alle dingen’. Johannes’ verslag benoemt hoe Petrus bedroefd werd, maar in zijn woorden weerklinkt tegelijk een bepaald vertrouwen. De vermoeide man, gesterkt door brood en vis, zich bewust van zijn fouten - hij weet dat Jezus hem kent, dat zijn tekortkomingen en fouten niets veranderen aan Jezus’ liefde voor hem. In Petrus’ woorden klinkt eenzelfde soort onmachtig vertrouwen als uit de uitspraak ‘Heer, ik geloof. Kom mijn ongeloof te hulp!’ van de vader uit Mark. 9: 24, of het ‘want aan U heb ik mijn rechtszaak bekendgemaakt’ van de profeet Jeremia (Jer. 11:20).

Op die momenten, wanneer het mislukt, wanneer je het gevoel hebt dat je faalt, dat je werk geen betekenis lijkt te hebben, wacht Jezus je op. En ook wanneer je dingen hebt gedaan, gezegd, gedacht waarvan je beseft dat ze God pijn gedaan hebben - ook dan wacht Jezus je op. Je mag je bij Hem neerzetten.

Wanneer onze woorden te kort schieten om de last die we torsen te omschrijven, is een simpel ‘U weet alle dingen’ genoeg. Al onze inspanningen, al onze wijsheid, al ons berouw ten spijt - Hij wacht ons op. We mogen op Hem vertrouwen. Vanuit het Johannesevangelie nodigt Hij die het verschil maakt ons uit, net op de momenten waarop het leven tegenslaat, waarop je jezelf tegenstaat: ‘Volg Mij!’.

Willem

Willem is opbouwwerker in onze gemeente. Hij ondersteunt ons bij het in praktijk brengen van het geloof in het dagelijkse leven en zoekt naar mogelijkheden om als gemeente bij te dragen aan het welzijn van de stad. Hij is de echtgenoot van Inge en vader van Vik en Aron.

Vorige
Vorige

Terug naar de Bron

Volgende
Volgende

Laat ons (leren) bidden