Hoop

Aanhoudende storm. Heel veel regen. Overstromingen in het noorden. Hagel de grootte van tennisballen en modderstromen in het zuiden. Hittegolven. Bosbranden. Droogte. Sneeuw. Allemaal tegelijk in de afgelopen zomer, allemaal in Europa. Evengoed elders in de wereld trouwens. Het ging over het weer, maar het was even goed mogelijk geweest dat de woorden als metafoor ingezet waren om de politieke, geopolitieke, maatschappelijke of economische gebeurtenissen te duiden. Het roept een onbehaaglijk gevoel in ons op, alsof de wereld die we kennen afbrokkelt waar we — machteloos — bij staan.

Dergelijke analyses zijn niet nieuw, zeker in het Westen niet. Het Avondland dreigt altijd ten onder te gaan. Er lijkt geen uitweg, geen verlossing mogelijk. Een tiener zei onlangs in een gesprek: ‘Het leven is een ziekte waar je uiteindelijk aan sterft.’ Jezus spreekt zelf op een andere manier over leven in deze gebrokenheid. Hij heeft het niet over een ziekte, maar over weeën (Mark. 13: 8). Paulus herneemt dit beeld in zijn brief aan de Romeinen (Rom. 8:22, 23) om aan de gemeente in Rome te duiden wat er werkelijk speelt in de wereld én in het leven van de zusters en broeders aldaar. Er is strijd, maar nog fundamenteler: er is hoop. Weeën luiden immers de bevalling in, na een lange tijd van verwachting. Dat beeld gebruiken Jezus en Paulus om te spreken over de wederkomst van Christus, wanneer alle gebrokenheid onwaar wordt gemaakt door de Levende God, wanneer alle kwaad en dood niet alleen verslagen blijkt maar ook uitgeroeid wordt.

Dat wil niet zeggen dat het allemaal wel meevalt. Iedereen die ooit bij een bevalling betrokken is geweest, weet dat het een ingrijpende gebeurtenis is, die met pijn gepaard gaat. Het wil ook niet zeggen dat het vanzelf wel goed komt en dat wij geen verantwoordelijkheid op te nemen hebben. Christus roept ons immers op om Hem te volgen met heel ons leven. Dat impliceert inzet, geen passief afwachten. Zeker, we mogen ons diep laten raken door slecht nieuws dat ons bereikt. Het mag ons te groot en teveel zijn en we mogen God uiteraard vragen om Zijn genadige tussenkomst wanneer er rampen voorvallen. Maar we mogen onszelf ook oefenen om Hem evenzeer aan te roepen als onze Levende Hoop. De momenten waarop we onszelf machteloos weten, naar aanleiding van het nieuws, of van dingen die in ons eigen leven gebeuren; de periodes van storm, vuur of droogte mogen we zo ook leren zien als een hoopvolle uitnodiging. Zoals Paulus schrijft aan het eind van dit gedeelte van zijn brief: ‘Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? … Ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.’ (Rom: 8:31-32, 38-39).

Willem

Willem is opbouwwerker in onze gemeente. Hij ondersteunt ons bij het in praktijk brengen van het geloof in het dagelijkse leven en zoekt naar mogelijkheden om als gemeente bij te dragen aan het welzijn van de stad. Hij is de echtgenoot van Inge en vader van Vik en Aron.

Vorige
Vorige

Maar God...

Volgende
Volgende

Waar verwachten we het van?