‘Ok, we geraken er niet uit.’

‘Ok, we geraken er niet uit. Maar we mogen er wel op vertrouwen dat God op een goede manier met Zijn almacht en met Zijn alwetendheid omgaat; op een manier die ook voor ons goed uitwerkt.’
Met die woorden rondt een van de deelnemers aan het GOV 16+weekend de Bijbelstudie af. Wijsheid begint met ontzag voor de Heer, zegt Spreuken (Spr. 9: 10). En zo is het.

De initiële vraag waarmee we de Bijbel opensloegen was die naar hoe de alwetendheid van God zich verhoudt tot onze vrije wil. Niet bepaald lichte kost. Aan de hand van Romeinen 7 dachten we in een eerste sessie na over hoe vrij onze ‘vrije’ wil eigenlijk is. De tweede dag probeerden we zicht te krijgen op hoe en met welk doel de Alwetende de mens heeft geschapen. Daarvoor gingen we ten rade bij Genesis 1 en 2.

‘Ok, we geraken er niet uit.’, dat geldt voor heel veel dingen. Net na het scheppingsverhaal lezen we hoe er een fundamentele breuk tussen de God voor en door Wie we geschapen zijn en ons mensen ontstaat, hoe we God niet langer onder ogen kunnen komen. Doorheen de hele Bijbel wordt duidelijk hoe dat uitwerkt in mensenlevens - en we ervaren het zelf even goed. Is het niet in ons eigen leven op dit moment, dan wel in onze omgeving of in deze wereld.

Toen door de toenmalige keizer in het begin van de 4e eeuw aan de Kerk gevraagd werd duidelijkheid te verschaffen over wat zij geloofde, kwam de klemtoon echter niet te liggen op die gebrokenheid. In de kerkelijke vergaderingen in Nicea en in Constantinopel sprak de kerk in de eerste plaats over in Wie zij geloofde: in één God - tegelijk almachtige Vader, eniggeboren Zoon van God en Heilige Geest. Ook daar geraken we overigens niet uit.

Maar de geloofsbelijdenis die uit die vergaderingen voortkwam, fundeert het idee dat we erop mogen vertrouwen dat God Zijn almacht aanwendt voor ons goed op het Evangelie, te beginnen met de woorden die dit jaar ook op de adventskaart prijken: ‘... die om ons mensen en om ons behoud is nedergedaald uit de hemel en is vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en is mens geworden...’.

Daaruit mogen we hoop putten voor ons eigen leven, voor onze naasten en voor de wereld waarin we leven. God weet dat wij er niet uit geraken. Hij vraagt ook niet van ons dat we er uit geraken. Hij kwam en komt zelf naar ons toe. Hij kwam destijds als een kleine baby. Zijn Geest openbaart Hem vandaag aan ons. En Hij komt terug. Daar mogen we in de Advent naar leren uitkijken. We mogen leren antwoorden op de belofte van Jezus - ‘Ik kom’ - zoals Johannes dat doet in Openbaringen 22: 20 - 21: ‘Amen. Kom, Heer Jezus!’ Waarna hij de gemeenten zegent: ‘De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.’

Willem

Willem is opbouwwerker in onze gemeente. Hij ondersteunt ons bij het in praktijk brengen van het geloof in het dagelijkse leven en zoekt naar mogelijkheden om als gemeente bij te dragen aan het welzijn van de stad. Hij is de echtgenoot van Inge en vader van Vik en Aron.

Vorige
Vorige

Laat ons (leren) bidden

Volgende
Volgende

De Herfst van het loslaten