Christelijke Gereformeerde Kerk Antwerpen-Deurne
11/9/2016
In een dienst waarin een ouderling en een diaken (her)bevestigd worden, luisteren we naar 1 Timotheüs 3. Daar lezen we hoe je mag verlangen naar dit werk in de gemeente van Christus, want het is een voortreffelijk werk. Paulus schrijft vervolgens niet over de taak van ouderlingen en diakenen, maar meer over criteria: waar moeten kandidaten voor het ambt van ouderling en diaken aan voldoend om bevestigd te worden? Lees ze maar eens door.
Te hooggegrepen? Of juist heel eenvoudig, eigenlijk ook van toepassing op ieder christen, ieder gemeentelid? Waarom schrijft Paulus ze dan op? In vers 14 zegt hij: ik wil graag naar jullie komen, maar weet niet of dat heel snel gaat lukken. Maar zolang ik er nog niet ben, weet je nu hoe men zich in het huis van God dient te gedragen. Daar gaat het dus om: de focus ligt niet zozeer op de ouderlingen en de diakenen, maar op de gemeente die ze met hun bediening/ambt mogen dienen. Dat is de gemeente van de levende God!
Wat betekent dat voor het werk van ouderlingen en diakenen? Wat betekent dat voor ons als gehele gemeente?
Lezen: 1 Timotheüs 3:1-16